Crisisbeheersing overstromingen
4 april 2019
Op deze dag werd het symposium “Als de Randstad overstroomt” gehouden. Jaap Smit organiseerde dit congres vanuit zijn verantwoordelijkheid als voorzitter van de Stuurgroep Crisisbeheersing Overstromingen Randstad. In het veiligheidsdomein speelt de provincie een minder grote rol dan vroeger. De commissaris is in geval van nood niet de eerste commandant; wel is hij degene die partijen verbindt, zaken agendeert en, mochten er zaken mis dreigen te gaan, kan ingrijpen.
Jaap Smit: “Ik ben voorzitter van de Stuurgroep Crisisbeheersing Overstromingen Randstad. De Stuurgroep is een gezelschap van mensen van waterschappen/hoogheemraadschappen, veiligheidsregio’s, burgemeesters. Daarbij gaat het om de waterveiligheid binnen de dijkringen 14, 15 en 44. Dat zegt niemand iets en dat zei mij eerst ook niets, maar dat heeft alles te maken met het waterbeheer van met name de Randstad. En dan heb je het over een ingenieus systeem. Ik heb enorm veel bewondering gekregen voor het werk van waterschappen en de ingenieuze manier waarop wij in Nederland dat water regelen. Als in de toekomst de zeespiegel stijgt, de bodem daalt en het hemelwater met bakken naar beneden gaat komen wordt dat werk alleen maar belangrijker.
Wij leven in de Randstad in een kwetsbaar gebied en als die dijkringen niet goed in stand blijven, dan is de kans op zeer grote overstromingen reëel. Het diepste punt van Nederland ligt in deze provincie, in de Zuidplaspolder, 7 meter onder NAP. Maar ook Schiphol ligt 5 meter onder de zeespiegel. Als er een overstroming of ernstige watercrisis plaatsvindt, dan ben ik niet de commandant, want dan zullen burgemeesters die voorzitter zijn van veiligheidsregio’s een belangrijke rol spelen. Ik vind het echt mijn taak als commissaris ervoor te zorgen dat partijen bij elkaar komen, elkaar weten te vinden en afspraken maken over hoe we het aanpakken als het echt mis gaat. Daar was dit symposium ook voor. En ad ultimo kan het wel zo zijn dat, als er sprake is van een hoop geharrewar en verlamming, ik als commissaris naar voren treed en zeg: nou is het afgelopen, we gaan het zo doen. Dat kan ik niet doen anders dan door een aanwijzing te geven en ook in overleg met de minister.
Polderen
De mensen in Nederland hebben veel vertrouwen in de manier waarop we de waterveiligheid hebben geregeld en dat ze hier veilig kunnen wonen. Het is ook goed geregeld. Dat vind ik het mooie. Wij polderen met elkaar al eeuwenlang en zo ook dat gezelschap tijdens het congres. Partijen kwamen bij elkaar, ontmoeten elkaar en keken gezamenlijk naar scenario’s die zich kunnen ontrollen, hoe de verantwoordelijkheden zijn belegd zijn en ook naar de coördinatie tussen de verschillende verantwoordelijkheden. Dat is bestuurlijke taal, maar het komt erop neer dat er mensen moeten zijn met voldoende bagage in hun rugzak om op momenten van chaos adequaat te kunnen reageren. Ik geloof niet dat je dat allemaal protocollair moet vastleggen, de kunst is, en daar is Nederland altijd groot in geweest, dat als er echt iets aan de hand is we elkaar weten te vinden en dan regelt een aantal van die verantwoordelijkheden zich vanzelf.
In mijn netwerk praat ik over verschillende toekomstscenario’s en de vraag: wat staat ons de komende tijd te wachten? Waar zitten de grote risico’s, waar zijn investeringen nodig? Elk jaar haal ik alle zogenoemde rijksheren in mijn provincie bij elkaar. Dat zijn mensen die, net als ik, vanuit de rijksoverheid een verantwoordelijkheid hebben op regionaal niveau en in het domein veiligheid. Dan moet je denken aan veiligheid in de haven, de kustwacht, de militair commandant, burgemeesters, brandweer. Dit jaar ging het over cybersecurity: zijn we ons er bewust van en wat gebeurt er, stel dat hele systemen platliggen, wat niet ondenkbeeldig is, wat voor maatschappelijke chaos er kan ontstaan, hoe staan we dan gesteld? Dat zijn zeer zinvolle bijeenkomsten.
Klimaatverandering
Als het gaat om waterveiligheid zijn wij ons als samenleving aan het voorbereiden op klimaatverandering. Ik zie geen reden om in paniek te raken als het daar om gaat, maar we moeten wel onze kop erbij houden. En dat betekent ook nadenken over manieren dat proces van klimaatverandering te vertragen. Aan de ene kant is dat een kwestie van defensief werken, zoals het ophogen van dijken enzovoorts. En anderzijds gaat het om het nemen van maatregelen, ook in ons eigen gedrag als mensen. Op allerlei terreinen wordt natuurlijk over klimaatadaptatie gesproken. Huizenbouw in de Zuidplas is een mooi voorbeeld. Dat is een gebied diep onder de zeespiegel, met bodemdaling. Dus als je daar wilt gaan bouwen, dan moet je wel nagaan en meewegen wat dat betekent op langere termijn.”