Statenverkiezingen
20 maart 2019
De dag van de verkiezingen voor Provinciale Staten. In Zuid-Holland zijn op 20 maart 55 Statenleden gekozen, van wie er 36 voor het eerst aantraden. Nieuwkomer Forum voor Democratie werd in één klap de grootste. De onderhandelingen voor de vorming van een nieuw college van Gedeputeerde Staten duurden lang. Aanvankelijk sprak Forum voor Democratie met VVD en CDA. Later kwam ook CU/SGP erbij. Er kwam geen akkoord. Dat lukte wel, op hoofdlijnen, in een combinatie VVD, GroenLinks, CU/SGP, PvdA en CDA. Op 4 september 2019 startte het nieuwe GS. De commissaris is voorzitter van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten. Dat was hij voor 20 maart 2019 en daarna ook nog.
Jaap Smit: “De aanloop naar de verkiezingen was spannend. Ik heb veelvuldig het verhaal verteld over wat die provincie nou eigenlijk doet. Dat blijft nodig en dat wordt zo beter zichtbaar. Ik heb me wel geërgerd aan het feit dat de Provinciale Verkiezingen volstrekt gekaapt werden door landelijke discussies en ook landelijke kopstukken. Daar heb ik ook een paar opmerkingen over gemaakt, over het katterige gevoel dat ik had en ook over de noodzaak te gaan nadenken over hoe we de provincie centraler kunnen zetten in de Statenverkiezingen.
Toen kwamen die verkiezingen en het was natuurlijk spannend wat de uitkomst zou zijn. Ik stond die avond in het Provinciehuis en de uitslag werd steeds duidelijker. En net als velen was ik verrast door Forum. Ik vroeg me af: wat gaat dit betekenen? We wisten weinig van de mensen die hier in de Staten zouden komen. Want, laten we wel zijn, die campagne daar hebben we natuurlijk allemaal niet zo heel veel van gezien. De grootste komt met een onbekend verhaal binnen. Dus, veel vragen: wat zijn dat voor mensen, hoe gaan ze zich opstellen? Ik ben toen heel snel op hen afgestapt en heb met hen kennisgemaakt. De contacten zijn goed. De dynamiek in de Staten is wel veranderd, maar dat komt niet alleen door Forum. Er zijn 36 nieuwe Statenleden aangetreden, dat betekent ook wat. Ik moest als voorzitter opnieuw kennismaken met nieuwe mensen met een andere dynamiek. Waar het om gaat is, dat ik in staat ben om een goed debat te faciliteren voor alle Statenleden en ik ben daar helemaal niet ontevreden over.
Ik moet zeggen dat ik het heel prettig vind dat ik de vlieguren en de ervaring heb die ik in de afgelopen jaren heb mogen opbouwen. Ik krijg regelmatig terug dat mensen dat ook wel zien, ik voel mij daar veel zekerder in. Het is echt heel plezierig dat ik met die ervaring en senioriteit ook de stabiele factor kan zijn. Zeker als je zo’n grote wisseling krijgt met een nieuwe dynamiek in de Staten en met een nieuwe dynamiek ook in GS.
De formatie
Na de verkiezingen volgt de formatie. Dat hele formatieproces is voor een cdK een aparte periode. Je staat erbij en je kijkt ernaar, want je zit niet zelf aan de onderhandelingstafel en het is ook niet jouw verhaal dat daar gemaakt wordt. Het is het verhaal van de coalitievormende partijen met hun voorlieden. De rol van de commissaris is er één van niet te veel mee bemoeien. Ik heb wel een aantal volgens mij belangrijke dingen aangegeven. Zo in de trant van: als je het mij zou vragen, dan zouden dit de punten zijn waar je met elkaar over moet spreken. Ik word af en toe even summier bijgepraat, over het proces met name, of ik bel zelf eens met de vraag: hoe gaat het ermee, kan ik nog ergens mee helpen? Dat moet je ook niet te veel doen, het is namelijk hun spel....
De formatie duurde lang en liep uiteindelijk mis en dan moet het weer helemaal opnieuw beginnen. Dan ga je je er een beetje zorgen over maken, ja jongens, we moeten hier wel nieuwe plannen kunnen maken. Toen kwam dat nieuwe college, die formatieperiode ging heel snel, waarbij, zo heb ik wel eens gezegd, een voorschot is genomen op de goede onderlinge relaties en het vertrouwen dat je er uitkomt. Het moest ook wel, omdat je gewoon van de kant moest.
Op de samenstelling van Gedeputeerde Staten heeft de commissaris betrekkelijk weinig invloed, want het is aan de partijen zelf om mensen naar voren te schuiven, die uiteindelijk door de Staten worden benoemd. Wat er gebeurt, is dat ik wel een goed gesprek met de kandidaat-gedeputeerden voer, over integriteitsvragen en ook over wie ze zijn. In dit geval kende ik ze eigenlijk allemaal.
Als commissaris ben ik aanvoerder van een team dat ik niet zelf samenstel. Dat vind ik wel eens lastig: ik moet een bevlogen spreker zijn met een verhaal dat door andere mensen bedacht is. Men verwacht wel van mij dat ik dat vol vuur vertel, terwijl ik natuurlijk ook mijn eigen ideeën en opvattingen heb. Maar, dat is de rol van de commissaris, ik ben geen politicus.
Bevlogen realist
Het motto van het college is: Elke dag beter. Zuid-Holland. De gedachte dat je je elke dag inzet om het nog beter te doen, vind ik prima. Je kan ook zeggen: een provincie om trots op te zijn, waard om aan te werken. Of: een provincie met impact. Ik gebruik voor mezelf vaak de woorden: ik ben een bevlogen realist. Als het gaat om een provincie die reëel moet zijn waar het gaat om haar verantwoordelijkheden en mogelijkheden, dan is dat tamelijk saai, maar als je daar bevlogen mee omgaat, dan kan het best eens een aansprekend verhaal zijn. Ik voel mezelf een bevlogen realist, met andere woorden: ik kan bevlogen praten over de dingen waar het naar mijn idee over gaat of moet gaan, maar ik heb ook de realiteit. Je kunt ook zeggen: een pragmatisch idealist. Het gaat bij de provincie om pragmatische, concrete kwesties, maar daar kun je wel op een idealistische manier mee omgaan.
Met twee benen op de grond, dat vind ik echt een mooie typering van zo’n bestuurslaag als de provincie. Waar verstandige mensen over belangrijke zaken nadenken. Ik zeg altijd: wij regelen veel dingen waarvan eigenlijk niemand precies weet wie die regelt. Dan vraag ik mensen: ben jij met de bus vanmorgen? ‘Jaja.’ Uit Katwijk of zo? ‘Ja, uit Katwijk’. Dan moet je eens achter op de bus kijken, moet je eens kijken wie dat nou regelt, niet alleen Arriva, maar dat is ook in opdracht van de provincie. Of: ben je met de fiets? ‘Ja.’ En? Lag het er een beetje netjes bij, dat fietspad? Nou dat is van de provincie. En waar heb je zondag gewandeld? ‘Daar en daar.’ Nou, zou best eens kunnen zijn dat het door de provincie ontworpen of zelfs aangelegd is. Of: het was een beetje glad gisteravond hè? ‘Jaja.’ En kon je nog over de weg? ‘Ja.’ Vraag je je wel eens af wie die strooiauto’s de weg opstuurt? De provincie. En als je zo met mensen spreekt, gaat het leven.”