Aftreden burgemeester van Den Haag
6 oktober 2019
Op deze dag, een zondag, was Jaap Smit op verjaardagsvisite toen hij werd gebeld door de burgemeester van Den Haag, Pauline Krikke. Zij liet hem weten dat ze haar aftreden bekend ging maken. Dat was, ook voor de commissaris, het begin van een hectische periode.
Jaap Smit: “Laat ik voorop stellen dat het natuurlijk een persoonlijk drama is voor burgemeester Krikke. Ik wil nogmaals mijn respect uitspreken voor het feit dat zij uiteindelijk besloten heeft, alles overwegende, dat zij moest stoppen. Dat is geen makkelijk besluit voor haar geweest. Daar heeft ze heel goed over nagedacht. Ik was niet helemaal verrast en verbaasd dat het gebeurde. Op de zaterdag voorafgaande aan die zondag kreeg ik het gevoel, ja, dit zou deze week wel eens kunnen leiden tot haar aftreden. Er hing natuurlijk ook een zwaar debat boven haar hoofd. In diezelfde week waren twee wethouders op verdenking van corruptie van hun bed gelicht en afgetreden. Dus die stad was gewoon in, ja, in verwarring, bestuurlijk in chaos. Ik vond het echt heel hard nodig om daar snel op te acteren. Dat wordt ook van mij verwacht.
Ik was op die zondag bij vrienden op verjaardagsvisite en toen werd ik gebeld door mevrouw Krikke dat ze bezig was dat filmpje te maken dat ze op Instagram zou plaatsen en dat ze dus haar aftreden bekend zou maken. Ik had toen al contact gehad met Johan Remkes, daar hoef ik niet geheimzinnig over te doen. Toen ik aan voelde komen dat het wel eens fout zou kunnen gaan, heb ik één iemand gebeld en dat is Johan Remkes. Ik wist: Johan Remkes moet het doen. Kijk, als ik een hele lijst had gebeld dan was het echt ingewikkelder geweest. Ik kreeg natuurlijk ook andere namen aangereikt, maar ik heb meteen gedacht: ik ga het Johan Remkes vragen. En dat was best spannend, omdat hij natuurlijk negen maanden daarvoor zijn afscheid had gevierd.
Ik heb hem op zaterdag 5 oktober gebeld, in het diepste vertrouwen. Ik zei: Johan, ik hou ernstig rekening met dit scenario en ik moet dan snel kunnen handelen en ik denk aan jou, stel dat het gaat gebeuren, mag ik dan een beroep op je doen? Johan was niet verrast over het mogelijke scenario. Johan Remkes is natuurlijk niet een man van al te veel woorden. Hij zei: ‘Ik beloof je dat ik daar serieus over ga nadenken en je hoort morgen van me.’ De volgende dag hoorde ik dus dat telefoontje van Pauline Krikke en kort daarna belde Johan Remkes me op en hij zei: ‘Jaap, als het nodig is, dan doe ik het. Ik heb twee jaar geleden Jozias van Aartsen moeten overhalen om Amsterdam te doen, daar zat hij niet op te wachten. Dat heeft Jozias toen gedaan, ook vanuit zijn plichtsbesef en ook omdat ik het hem vroeg, ik kan nu niet nee zeggen tegen jouw verzoek.’ Nou, daar was ik heel blij mee en volgens mij de mensen in het stadsbestuur van Den Haag ook.
Goed gesprek
Kort nadat ik zondag 6 oktober burgemeester Krikke had gesproken, werd ik gebeld door Boudewijn Revis, de locoburgemeester. Zijn vraag was: ‘En nu?’ Hij vertelde mij dat ze ’s avonds om 20 uur als wethouders bij elkaar zouden komen in het stadhuis en ik proefde daarin eigenlijk de vraag: ‘We zouden het wel prettig vinden als jij daar bij bent.’ Dus, ik heb toen meteen die verjaardag verlaten en ben naar Den Haag gereden, waar ik mij 20 uur ’s avonds voegde bij het college om met hen tot 22 uur te zitten vergaderen. Het was een goed gesprek. ‘En nu’, dat was de belangrijkste vraag. Ik zei: ik heb al nagedacht en rekening gehouden met dit scenario, dit is wat ik in gedachten heb. Toen noemde ik dus daar de naam van Johan Remkes. ‘O, als die het wil doen, zeg.’ De volgende dag werd duidelijk dat hij bereid was de klus op zich te nemen.
Ik heb toen de pers te woord gestaan en gezegd: morgen om 17 uur wil ik de fractievoorzitters ontvangen, bij mij in het Provinciehuis. Die waren daar. Het is mijn verantwoordelijkheid als commissaris om een waarnemer te benoemen, ‘n’importe pas’ welke gemeente, maar ik ga dat natuurlijk niet doen zonder dat ik de fractievoorzitters in een gemeenteraad geconsulteerd heb. Dan praten we over wat er nodig is in de ontstane situatie.
Ik stel altijd één iemand voor. Omdat ik niet een of andere verkiezing wil laten plaatsvinden. Dan zeg ik: dat komt straks wel weer als u een kroonbenoemde burgemeester zoekt. Ik doe een voorstel en zeg daarbij dat de fractievoorzitters met die persoon kennis kunnen maken en de nieren kunnen proeven. Mochten er echt hele grote bezwaren zijn tegen zijn of haar komst dan hoor ik dat, maar in de meeste gevallen is men heel erg blij met degene die ik wil benoemen. Zo ook in dit geval.
Dus, ik heb op die maandag het gesprek gehad met alle fractievoorzitters, in vertrouwen. Ik heb ze aangesproken op de vergadercultuur en dat trokken ze zich ook wel aan. En later in het gesprek heb ik de naam van de kandidaat-waarnemer genoemd. Daar werd positief op gereageerd. Toen heb ik gezegd, nou dan wil ik dat jullie woensdag met hem kennismaken. De fractievoorzitters hebben met de heer Remkes gesproken en kwamen enthousiast uit die vergadering en toen heb ik twee dagen later, op vrijdag, Johan Remkes geïnstalleerd als waarnemer.
Later bleek het gesprek te zijn opgenomen. Ik was natuurlijk boos en ik heb ook aangifte gedaan. Ja, potverdorie, dan zal je in een situatie terechtkomen dat ik dit soort vertrouwelijke zaken niet meer in beslotenheid kan bespreken. Zo beschadig je verhoudingen, mensen misschien, procedures, het is allemaal buitengewoon slecht en onhandig. Ik heb geen spijt van de dingen die ik gezegd heb, ik denk dat heel veel mensen precies begrepen wat ik daar naar voren bracht. Ik hoorde vaak: ‘Wat goed dat u dat eens hardop gezegd heeft.’ Alleen, zo hardop had ik het niet bedoeld.
De vraag is, moet ik dan straks elk gesprek ingaan met een soort argwaan. Ik wil best achteraf vertellen wat ik gedaan heb en verantwoording afleggen, maar je moet ook de gelegenheid bieden om in alle vertrouwelijkheid met elkaar dit soort dingen te bespreken. Er vindt naar dit voorval een onderzoek plaats en ik wacht het af. Als er een procedure start voor een kroonbenoemde burgemeester en er komt weer hetzelfde gesodemieter, ja, dan stop ik ’m.
Vertrouwelijkheid
Zo’n procedure is en moet vertrouwelijk. Waarom is het vertrouwelijk? Ieder normaal mens die graag een baan wil vindt het niet prettig dat als hij solliciteert - of zij - dat de hele wereld weet van het feit dat hij of zij gesolliciteerd heeft. Naar wat voor baan ook. Dus, het hoort in de vertrouwelijkheid, het gaat over mensen, het gaat over een toekomst, het gaat over zaken die je niet en plein public met elkaar kunt bespreken. Zo werkt het gewoon niet.
Het verbaast me af en toe dat mensen allerlei meningen debiteren over de wijze waarop wij tot onze burgemeesterskeuze komen en geen flauw benul hebben hoe dat eigenlijk echt gaat en hoe zorgvuldig en belangrijk die procedure is. Er wordt de grootst mogelijke onzin uitgekraamd over die burgemeestersbenoemingen, maar kijk nou eens even hoe die in mekaar zit, voordat je daar allerlei oordelen over uitspreekt.
Het is een mooie combinatie van voorgedragen worden en benoemd en gekozen worden. Want, in zo’n procedure krijgt een sollicitant te maken met een sollicitatiecommissie die namens de gemeente optreedt, zijnde de vertrouwenscommissie. Die vertrouwenscommissie krijgt een mandaat van de gemeenteraad om namens hen sollicitatiegesprekken te voeren met door mij voorgeselecteerde kandidaten. Bij die voorselectie gaat het wat mij betreft niet om kleur of om mensen die ik aardig vind of om mensen die bij mij aanbevolen zijn, nee, ik kijk of het mensen zijn die passen in het profiel van de vacature die open staat. Snappen ze waar het in het burgemeestersvak om gaat en durf ik ze met een gerust geweten, met een gerust hart, op die stad af te sturen.
Er hangt iets rond het burgemeestersambt tegenwoordig alsof iedereen dat maar zou kunnen, die dat wil. Ik zeg niet dat je het alleen maar kunt leren in het openbaar bestuur zelf, maar het burgemeestersambt is wel een vak, een kunst, een kunde. Het is een ingewikkelde baan of eigenlijk een aantal banen tegelijk. Dat kan niet zomaar iedereen.
Ik heb wel eens mensen bij me die een heel romantisch beeld hebben over dat burgemeestersambt, maar de tijd van Swiebertje is voorbij, bij wijze van spreken. Maar ook mensen die vanuit een bedrijf komen en zeggen: ‘O, maar ik heb een bedrijf gerund en ik denk dat ik dat ook wel kan in een gemeente.’ Misschien, misschien niet. Het openbaar bestuur is een aparte wereld, met eigen mechanismes. Daar kun je van vinden wat je wil, maar dat is zo.
‘Headhunter’
Ik ben eigenlijk een soort ‘headhunter’. Zoals een ‘headhunter’ ook met een aantal geschikte kandidaten naar zijn klant toe gaat, zo doe ik dat ook. Ik ben de eerste zeef, ook omdat ik verantwoordelijk word gehouden voor goed en integer openbaar bestuur. Dus, ik kijk, zoals ik al zei, of het mensen zijn die ik het openbaar bestuur toevertrouw. En dan kom ik meestal met een royale selectie waar echt variëteit in zit, waar mensen een keuze uit kunnen maken. De sollicitatiecommissie, zijnde de vertrouwenscommissie, maakt dan een keuze namens de gemeente en doen een voorstel. Fracties stemmen erover. Het is gewoon kiezen.
Ik heb in het Provinciehuis ook wel eens gezegd: ja, ik ben een benoemde functionaris, maar daar hebben tien Statenfracties uitvoerig over vergaderd: of ze mij wilden hebben of één van de x anderen die hen werden voorgesteld. De fracties in Provinciale Staten hebben over mij gestemd en die stemming heeft geleid tot een voordracht aan de minister van Binnenlandse Zaken. Dat gaat bij burgemeesters net zo. Ik vind het een hele mooie combinatie.
Toch gaat het soms wel eens mis in een gemeente. Ik trek mij dat in zoverre persoonlijk aan dat ik het, voor de burgemeesters met wie ik zeer veel op heb, een persoonlijk drama vind. En natuurlijk denk ik ook na over de vraag van, eh, had ik hier een andere rol in kunnen spelen? En over de vraag hoe kritisch ik als ‘headhunter’ moet zijn. Ik moet ook accepteren dat in sommige gevallen, ook omdat het een ingewikkeld ambt is en de politieke dynamiek in een gemeente soms stevig is, helaas dit soort dingen kunnen gebeuren. Ik sta daar niet naar te kijken van ‘not of my business’, nee, ik ben onderdeel van dat proces, van de procedure en je ziet maar weer eens hoe kwetsbaar dat soms kan zijn. Maar, ik heb ook gezegd: het is voor mij geen aanleiding om nu meteen dingen anders te gaan doen.”